Paul ter Heyne's Blog

Ter leering ende vermaeck

Openbare bieb in de 21ste eeuw?

Is er nog plaats voor een openbare bibliotheek in de 21ste eeuw?

Nu allerlei nieuwe technieken ons leesgedrag zullen gaan veranderen, is de vraag actueel of de openbare bibliotheek in de 21ste eeuw nog een maatschappelijke opdracht heeft te vervullen. Voor sommigen is het nu al duidelijk: de dienstverlening van de openbare bibliotheek staat ter discussie. Maar waarom eigenlijk?

Bijna veertig jaar geleden, in een klein stadje ergens in Overijssel, vroeg een sympathieke bibliotheekmedewerkster mij: ‘Kun je vinden wat je zoekt?’

Als jongentje van tien stond ik voor een muur van kinderboeken en vond inderdaad niet wat ik zocht. Hoe moest ik nu uit de ruggen afleiden wat ik graag wilde lezen, laat staan waar ik iets van kon leren? De titel en het plaatje op de cover gaf me geen enkele garantie, zo had ik thuis tot mijn teleurstelling al meerdere malen ontdekt.

Na enkele vragen ried de vriendelijke mevrouw me een boek aan, waarvan ik de titel niet meer weet, maar waarvan ik de inhoud en de gelukzaligheid die het lezen ervan teweegbracht nooit meer zal vergeten. Het was een fictieboek over een Kaapse buffel die zich moest verdedigen tegen leeuwen die het op zijn kleintjes hadden gemunt. Samen met groepsgenoten vormde hij een kring om het kroos, een ondoordringbaar verdedigingskordon, met de horens gericht op de vijand, die zo geen zin meer had om aan te vallen. Ik kroop helemaal in de wereld van de buffelprotagonist, die soms tranen in zijn ogen had net zoals wij mensen. Ik genoot intens en was daarna niet meer uit de bibliotheek weg te slaan. Voor het eerst had ik ervaren wat een boek met mij kon doen. Ook als student kwam ik later veel in bibliotheken, op zoek naar gekwalificeerde adviseurs, de rust en stilte die ik in mijn studentenflat uiteraard ontbeerde, en lach niet, naar tot lang studeren motiverende medestudenten en geestverwanten waarmee je in de kantine nog wat kon napraten; over boeken bijvoorbeeld.

Interessant is dat mijn zoon in dit digitale tijdperk waarschijnlijk om dezelfde redenen nog steeds gebruik maakt van openbare- en universiteitsbibliotheken, al neemt hij dan zijn boek mee in plaats van dat hij er één vandaan haalt.

Niet alleen de boeken, de hele sfeer van het instituut heeft mij ontegenzeggelijk persoonlijk ontwikkeld. Ik zou een ander mens zijn geweest als bibliotheken niet hadden bestaan. Het heeft een positieve invloed gehad; het heeft mij verrijkt.

Ik geloof dan ook heilig in het verlichtingsideaal zoals Immanuel Kant dat aan het eind van de achttiende heeft geformuleerd: de persoonlijke ontwikkeling van het individu in epistemisch, ethisch en esthetisch opzicht. Een ontwikkeling die niet alleen de mens ten goede komt, maar de hele samenleving. Mijns inziens is er geen enkele reden om in het digitale tijdsgewricht ineens te gaan twijfelen aan dat ideaal en aan de maatschappelijke opdracht van de openbare bibliotheek. Niettemin begrijp ik de fallacy: zoals vaker voorkomt, verwart men doel en middel. Als het middel verandert wil dat nog niet zeggen dat het doel ouderwets is geworden en moet verdwijnen, zomin als het overbodig worden van de kurk en de voor conservatie benodigde tannine de behoefte aan een goede wijn heeft doen verdwijnen. Het is alleen de vraag of het doel met de nieuwe middelen nog steeds bereikt kan worden.

En wat die middelen betreft moeten we eerlijk zijn. Niet alleen het boek, ook andere informatiedragers zullen op den duur obsoleet raken. We kunnen er gevoeglijk van uitgaan dat we over een paar decennia alleen nog maar spreken van ‘streaming content’ en dat het nut van informatiedragers gereduceerd zal worden tot collector’s items of cultproducten. Het boek zal dus nooit geheel verdwijnen, maar wel de huidige uitleenfunctie van de bibliotheek. Er zal een centrale bibliotheek komen met gigantische server, waarop de informatie wordt aangekocht, geordend en toegankelijk wordt gemaakt voor de afzonderlijke bibliotheken in het land. Op hun beurt zullen de leden vanuit hun huis inloggen op de plaatselijke bibliotheek, het aanbod bekijken en eventueel streamloaden. Desgewenst kan men ‘chatten’ met medewerkers en advies vragen via een contactboard, maar daarnaast zullen er ook genoeg leden zijn die, om redenen die ik hiervoor heb geschetst, de behoefte voelen de bibliotheek persoonlijk te bezoeken. In de openbare bibliotheek van de toekomst zal de bezoeker op een eenvoudige en snelle manier informatie willen streamen die ruim van keus is, functioneel georganiseerd en overzichtelijk. Hij zal de informatie ter plekke willen lezen al of niet op zijn eigen e-reader. Toch moeten we denk ik niet vergeten dat ook de toekomstige bezoeker niet alleen op zoek is naar stilte en rust, maar ook naar sociaal contact, onder meer bestaande uit deskundige begeleiding, lotgenoten die hem motiveren en geestverwanten die hem op ideeën brengen.

De vrije markt zal nooit optimaal in deze behoefte kunnen voorzien, omdat de levering van deze diensten veel kosten met zich meebrengt waarvan het rendement niet direct zichtbaar is. De positieve maatschappelijke externalities* op de lange termijn, zoals het vergroten van de welbespraaktheid, de mondigheid, het politieke bewustzijn, de capaciteit tot ‘goed/juist’ handelen op basis van voorbeelden uit literatuur, het verbreden en verdiepen van de literaire smaak en de esthetische beleving, enzovoort, brengen zonder enige twijfel een betere samenleving voort, maar dat zal de leverancier die op dit moment zijn boterham wil verdienen worst zijn. Dit idee van het zogenaamde deficitmodel – de samenleving vertoont mankementen en de bibliotheken zijn er om die te verhelpen – wordt ook verwoord door de VNG: ‘Nu al is er op de vrije markt een toenemende stroom van digitale informatie beschikbaar, maar veel daarvan is gekleurd door commerciële doelstellingen en alleen tegen betaling toegankelijk. Het is nauwelijks voorstelbaar dat een marktpartij succesvol kan optreden als een neutraal, onafhankelijk en betrouwbaar intermediair, dat informatie en literatuur toegankelijk en betaalbaar houdt voor alle burgers’ en dat, zoals ikzelf nog graag zou willen aanvullen, informatie ordent en organiseert zodat deze toegesneden kan worden op de individuele voorkeuren en smaken van met name jonge personen uit de doelgroep.

Ook marktpartijen als bijvoorbeeld Google en bol.com, die werken met digitale adviezen als ‘mensen die dit en dat boek hebben gekocht, lezen ook…’, zijn ongeschikt om de maatschappelijke opdracht te vervullen die van oudsher bij de openbare bibliotheek ligt. Dat digitale koppelen is een fantastische vondst, maar hoe zou dit ooit een motiverende bibliotheekmedewerker kunnen vervangen die naar het leergierige kind kijkt, het een paar vragen stelt en hem of haar vervolgens een andere, totnogtoe totaal onbekende wereld laat binnenwandelen? Totaal belangeloos, of misschien toch met één belang (ja laten we dat oubollig aandoende woord maar weer eens van stal halen, want het dekt precies de lading): volksverheffing.

In een interview met Bibliotheekblad zegt Daved Lankes, Harvard-hoogleraar New Librarianship, dat de bibliotheek zijn rol in het deficitmodel niet meer kan waarmaken. ‘Zeker in deze tijd van een explosief gegroeid media-aanbod, zul je niet alles op voorraad kunnen hebben. (…) Je zult steeds meer moeten kopen om de gaten te vullen. Totdat je een kritisch punt bereikt, bijvoorbeeld de hoogte van het belastinggeld (…)’

Dat laatste is mijns inziens puur een politieke kwestie. Met het argument van het brengen van democratie en ontwikkeling van de plaatselijke bevolking begon de VS oorlogen in Afghanistan, Pakistan en Irak, die Amerikaanse belastingbetaler minstens 2600 miljard dollar** heeft gekost. De peanuts*** die belastingbetalers uitgeven aan het bibliotheekwezen is in bovengenoemde context navrant te noemen. Toch denk ik dat Lankes en de overgrote meerderheid van zijn landgenoten dit duizelingwekkende bedrag achteraf liever aan de opbouw van een wereldwijd bibliotheekfonds hadden besteed. Op den duur kunnen we dan gewoon afwachten, net zoals de Kaapse buffels. Maar dan wachten zonder tranen in onze ogen, op een vijand die ons niet meer wil aanvallen. Dat zou pas een intelligent verdedigingskordon zijn!

© Paul ter Heyne, Valencia – juni 2013   #VKopinie http://bit.ly/10yLD6T

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3468931/2013/07/03/De-taak-van-de-bibliotheek-kunnen-we-niet-aan-Google-en-Bol-com-overlaten.dhtml

*externalities = externe bijkomstige effecten, negatief dan wel positief, die niet in de economische prijsberekening (kunnen) worden meegenomen
** Watson Instituut voor Internationale Studies van de Amerikaanse Brown Universiteit (Rhode Island)
*** De uitgaven in Nederland aan het nationaal bibliotheekwezen bedragen 420 miljoen euro. In de VS is dit 193 miljoen dollar (2011). Bron: VNG magazine en bibliotheekblad.

Comments are closed.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

[Top]