Paul ter Heyne's Blog

Ter leering ende vermaeck

Het Vergeet-mij-formulier van Google

Vergeet het maar!

Onlangs heeft Google een formulier online gezet waarmee mensen kunnen vragen om zoekresultaten met hun naam erin te verwijderen. Google geeft daarmee gevolg aan een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Op het formulier kunnen mensen aangeven welke zoekresultaten verwijderd moeten worden en waarom. Vervolgens beoordeelt Google of de zoekresultaten weggehaald moeten worden. Volgens het Europese hof hebben mensen het recht ‘vergeten’ te worden. Deze uitspraak geldt voor alle zoekmachines.

Als je je op het internet plaatst of iemand anders zet je erop, dan loop je kans dat je er nooit meer vanaf komt. Maar wat erger is, op Google kan iets van jou als eerste resultaat tevoorschijn komen wanneer iemand je googelt, iets dat je een slecht reputatie bezorgd, niet in verhouding staat met wie je echt bent dan wel geheel en al onterecht is.

Uitgescholden door de Filosoof des Vaderlands.

In het voorjaar van 2011 schreef ik een opiniërend stuk in de Volkskrant over het zogenaamde ‘schietincident’ te Alphen (zaterdag 9 april 2011). Ik betoogde dat het drama niet als een incident moest worden beschouwd, maar eerder als een nieuw en groeiend fenomeen in hoogontwikkelde landen.

Uitgerekend mijn scriptiebegeleider, die na zoveel jaar niet meer wist dat ik cum laude bij hem was afgestudeerd, reageerde uitermate geprikkeld en noemde me in een Volkskrantartikel een ‘leunstoelfilosoof’. Als verstandig mens behoor je tegen wapenbezit te zijn. Bovendien had mijn suggestie iets moralistisch en dat moet je niet doen bij progressief Nederland dat zich al een halve eeuw aan het vrijvechten is van de jaren ’50.

Omdat Hans Achterhuis bekend is, gezag heeft en in die tijd ook nog eens ‘filosoof des vaderlands’ was, kwam zijn stuk hoog in de ranking. Het gevolg was dat deze opmerking mij jarenlang achtervolgde. Wie mijn naam intypte op Google, kreeg als eerste van de resultaten de zinsnede: 30 mei 2011 – Het bontst in deze discussie maakte misschien leunstoelfilosoof Paul ter Heyne het in een opiniestuk van 15 april in de Volkskrant. Op feestjes gingen zogenaamde vrienden mij bij wijze van sick joke uitmaken voor leunstoelfilosoof. LOL! De term leunstoelfilosoof kleefde voortaan aan mij als een als een natte theedoek die maar niet op wilde drogen.

Voor mij was het totaal onmogelijk dit zoekresultaat te laten verwijderd – ik deed niet eens een poging. Toch was de beeldvorming die ervan uitging onjuist en wel om de volgende twee redenen.

Ik ben voor een strenge wapenwetgeving en de suggestie dat ik die los wilde laten was geheel niet aan de orde. Het fenomeen willen verklaren vanuit slechts wapenwetgeving/bezit vond ik echter achterhaald en te mechanistisch, daar we zien dat de gebeurtenissen de laatste decennia in een rap tempo overwaaien van de VS naar andere hoog ontwikkelde landen, waar het wapenbezit veel strenger gereguleerd is, zoals nog geen drie maanden ná mijn stuk in Noorwegen*, maar waar evenals in de VS het on- en verkozen individualisme ver is doorgeschoten. Terwijl we anderzijds zien dat in veel Afrikaanse en Aziatische landen de wapenwetgeving, alsmede de controle daarvan, zeer gebrekkig is. Ofschoon het er wemelt van de wapens kun je in die landen het soort perverse schietpartijen als in Alphen gevoeglijk uitsluiten. En als het inderdaad een kwestie van cultuur blijkt te zijn, moeten dan niet we eerder kijken naar opvoeding en omgang, binnen het gezin, scholen en maatschappelijke instanties en verenigingen? Het was maar een voorzichtige geste. Ik zocht naar een sociologische verklaring, omdat er gemakkelijk verbanden zijn te herkennen tussen de daders (jong, eenzaam, introvert, depressief, contactgestoord, obsessief en meer van het soort aberraties die in samenleving met meer cohesie veel minder voorkomen).

Overigens is het onderzoek naar de invloed die type samenlevingen hebben op de vorming van deze zogenaamde lonely wolfes veelomvattend en complex is. Er zal een aanzienlijke hoeveelheid data verzameld moeten worden waar in veel gevallen moeilijk een vinger op te leggen valt, zeker bij zoiets abstracts als de invloed van het onderwijs of het verenigingsleven. Dat maakt het dat dit onderzoeksgebied zich prima leent als strijdgrond van ideologieën. De verdachtmaking dat in ijn stuk een roep doorklinkt naar de jaren ’50 vanwege de suggestie dat we misschien te ver doorgeschoten zijn met onze vrijheden en ons individualisme, is gemakkelijk gemaakt. Dan blijkt een onschuldige, gefundeerde bijdrage aan de discussie ineens te werken als een rode lap op een stier.

De tweede reden is mogelijk nog interessanter. De term leunstoelfilosoof mag dan op het eerste gezicht geen aardige kwalificatie lijken, als je er even over nadenkt (in de leunstoel bijvoorbeeld) is het juist een geuzennaam. Ik wou dat mijn mentor meer in de leunstoel had gezeten, zoals Descartes en Hume. Dan had hij echt geconcentreerd en systematisch kunnen nadenken. Want filosofen horen na te denken en oorspronkelijk te zijn. Die horen niet louter en alleen aan literatuuronderzoek te doen om daarvan vervolgens een collage te maken. In Nederland kun je daarmee misschien Denker des Vaderlands worden, in het buitenland val je daarmee nauwelijks op.

* Wat hebben we sindsdien gezien aan ernstige soortgelijke schietincidenten wereldwijd? Van de zes schietincidenten die breed zijn uitgemeten in de pers komen er vier in Amerika voor en twee in Europa. Eén in het Belgische Luik op 13 december 2011 en één op 22 juli 2011 in Noorwegen. Waarbij maar liefst 69 doden en meerdere gewonden vielen. De hele wereld reageerde geschokt dat zoiets in Noorwegen kon gebeuren. Kortom, mijn hypothese dat schietincidenten wereldwijd steeds vaker zullen voorkomen, terwijl zij zich lijken te beperken tot hoogontwikkelde landen waar het sociale cement lijkt te verbrokkelen onder het gewicht van het individualisme, heeft sinds Alphen alleen maar aan kracht gewonnen.

 ‘Schietincidenten’ wereldwijd in het jaar na Alphen.

Op 22 juli 2011 vallen maar liefst 69 doden en meerdere gewonden tijdens een schietpartij in Noorwegen. Het Anders Breivik incident.

Op 13 december 2011 vallen 3 doden en 121 gewonden tijdens een schietpartij in het Belgische Luik.

Op 2 april 2012 vallen 7 doden en 3 gewonden in Oakland USA.

Op 30 mei 2012 schiet een man in de Amerikaanse stad Seattle in een middelbare school eerst vijf mensen dood en daarna zichzelf.

Op 20 Juli 2012 schiet een gemaskerde man 14 bioscoopgangers dood en verwondt 50 anderen in Denver, Colorado.

Op 5 augustus 2012 vallen zeven doden een meerdere gewonden tijdens een schietpartij bij een sikh-tempel in de Amerikaanse staat Wisconsin. Later bleek dat niet de kogel van de politie hem doodde, maar dat hij zelfmoord pleegde.

Sources: Reuters and Milwaukee Journal Sentinel

Recensie door Hans Achterhuis, gepubliceerd op 30-05-2011 in De Volkskant

Versmelting van mens en techniek

Inbedding van de techniek in ons leven biedt meer perspectief dan een moreel oordeel van buitenaf. Origineel denkwerk van techniekfilosoof Verbeek.

De soms wezenloze en vaak oeverloze discussies over oorzaken en achtergronden van de schietpartij in Alphen aan den Rijn laten impliciet het grote belang zien van het recente boek De grens van de mens van de Twentse hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek, Peter Paul Verbeek. Het bontst in deze discussie maakte misschien leunstoelfilosoof Paul ter Heyne het in een opiniestuk van 15 april in de Volkskrant. Het bloedbad van Alphen kwam volgens hem voort uit de individualistische cultuur van ons land en uitwassen daarvan zoals dit drama dienden bestreden te worden door betere opvoeding en meer moraal. Wapens en schietverenigingen hadden er volgens deze in Spanje wonende wijsgeer niets mee te maken.

Ter Heyne viel hier precies in de valkuil die Arnon Grunberg op de voorpagina in zijn korte commentaar op Alphen al direct had gesignaleerd. Grunberg verwees naar de bekende leus van de machtige Amerikaanse National Rifle Organisation: People kill people, not guns.

Dit was het antwoord op de slogan ‘Guns kill people’ van groeperingen die in de Verenigde Staten een pleidooi houden om de verkoop van wapens strenger te reguleren. Bij de eerste uitspraak ligt alle nadruk op mensen, op karakter en moraal, bij de tweede op de wapens, de techniek. Met name de Franse technieksocioloog Bruno Latour heeft erop gewezen hoe onvruchtbaar en onzinnig deze tegenstelling is. Sinds het ontstaan van de mensheid zijn volgens hem mensen en techniek aan elkaar gekoppeld. ‘Niemand heeft ooit technieken op zichzelf gezien en evenmin heeft iemand ooit mensen zonder technieken gezien’. Een vuurwapen zonder mensen is niet veel meer dan rondslingerende rommel, een mens die wil moorden zonder over een wapen te beschikken, komt nooit tot een bloedbad als in Alphen.

In De grens van de mens maakt Verbeek duidelijk dat we in heel veel ethische discussies over nieuwe technologieën mens en techniek nog steeds los van elkaar analyseren, ja zelfs vaak tegenover elkaar stellen. De schitterend gekozen titel De grens van de mens, die op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden, verwijst bijvoorbeeld naar het in de ethiek veel gebruikte begrip ‘grens’. In naam van de mens, van het humane, moeten er dan grenzen worden gesteld aan de opmars van een of andere technologie die men bedreigend acht. Dat deze grenzen in de praktijk voortdurend worden overschreden en dus verplaatst en aangepast moeten worden, wijst er al op hoe hol het ’tot hier en niet verder’ klinkt.

De andere kant van het dilemma is overigens, zo laat Verbeek zien, even ondoordacht. Wie de techniek alleen maar als een simpel middel beschouwt, dat mensen kunnen inzetten zonder dat zijzelf en hun onderlinge relaties veranderen, komt ook bedrogen uit. Elke nieuwe techniek grijpt in op de manier waarop wij onszelf en de wereld ervaren. De anticonceptiepil heeft onze beleving van seksualiteit beslissend veranderd net zo als de mobiele telefoon een nieuwe ervaring van bereikbaarheid met zich mee heeft gebracht. Dit soort voorbeelden laat zien dat we de relatie tussen mens en techniek steeds als een koppeling, ja vaak zelfs als een versmelting of inlijving moeten beschrijven. Die concrete en specifieke koppelingen en verbindingen moeten we dan in de praktijk onderzoeken in plaats van uit onze leunstoel in algemene zin over de mens of de dingen te filosoferen. Enz.

 

Comments are closed.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

[Top]