Paul ter Heyne's Blog

Ter leering ende vermaeck

Nationalisme groeit ook in Valencia ondanks politieke aardverschuiving

Het nationalisme waart als een spook door Europa. Onlangs werd bekend dat ambtenaren in de Spaanse deelstaat Valencia, in navolging van de buurdeelstaat Catalonië, voortaan Valenciaans dienen te spreken. De laatste verkiezingen hebben bewerkstelligd dat een sollicitant niet meer wordt aangenomen als aan deze functie-eis niet is voldaan. Er is een geval bekend van een buitenlands musicus, die vanwege zijn talenten al was aangenomen op het Valenciaanse conservatorium, maar later toch nee te horen kreeg omdat hij geen Valenciaans sprak. Deze politiek van verenging en uitsluiting wint steeds meer terrein. Het is niet eens meer de vraag óf, maar wanneer de Valenciaanse verkeerspolitie verkeersovertredingen nog uitsluitend in het Valenciaans gaat uitschrijven, zoals de Catalaanse verkeerspolitie nu al doet. U moet zich voorstellen, iemand uit Sevilla (Venlo) krijgt, omdat hij in Barcelona te hard heeft gereden, een boete thuisgestuurd in het Catalaans (Fries). U dacht zich als Nederlander met uw Spaans te kunnen redden? Mocht u in Barcelona door rood rijden, dan zult u een vertaler in de arm moeten nemen om de overtreding te ontcijferen. Of dit in overeenstemming is met de eisen van de Spaanse constitutionele raad (Tribunal Constitucional) of de Raad voor Europa, is zeer de vraag, maar niemand lijkt tot nu toe bereid te zijn de kostbare en lange bureaucratische weg in zijn eentje te bewandelen.

In de nationale verbondenheid speelt de taal een cruciale rol. Maar als die gezien wordt als een dialect, of door bijna niemand nog gebruikt wordt, verstoort het de droom. De primaire aandrang van de nationalist is dan ook zijn eigen taal en cultuur ‘groter’ maken. Toen wij enige jaren geleden naar het Spaanse Valencia verhuisden, hadden we een aspect van onze nieuwe samenleving danig onderschat. Zeker, we wisten dat in de provincie Valencia door sommige mensen, vooral in de bergen, ‘nog steeds’ Valenciaans gesproken werd, maar we hadden niet voorzien dat ‘dit dialect’ door nationalistische Valencianen wordt beschouwd als een ‘volwaardige taal’, en ook niet, dat het een steeds grotere rol zou spelen in ons nieuwe bestaan. Ter voorbereiding hadden we verscheidene boeken over Spanje gelezen, maar het Valenciaans kwam daarin niet ter sprake, of hooguit zeer summier, in Spanje achter de schermen van correspondent Steven Adolf*, maar die zat dan ook in Madrid.

In Nederland denk je over een dialect in termen als de folklore van het Twents of de ernst van het Fries, zonder er bang voor hoeven zijn dat je het dient te leren. In Valencia wordt het dialect onder politieke druk steeds belangrijker en kan het nachtmerries opleveren als immigranten van buiten de provincie na een tijdje beseffen dat kennis ervan in het domein van bijvoorbeeld het onderwijs, de lokale overheid of het verkeer, steeds onvermijdelijker wordt.

Voordat onze kinderen naar de lagere en de middelbare school gingen, hadden we ze in de zomervakantie een spoedcursus Spaans (hier Castellaans genoemd) gegeven. Maar na de eerste schooldag kwam de jongste thuis met de verzuchting: ‘Bij sommige vakken spreken ze een taal die ik helemaal niet ken. Volgens mij is dat geen Spaans.’ Wat bleek? Alleen de wis- en natuurkunde lessen waren in het Spaans, de rest was in het Valenciaans. Dus werd hij in de jaren erna gedwongen biologische termen uit zijn hoofd te leren, als sang (bloed), fetge (lever), gola (keel), perpelles (ooglid), om geen onvoldoende voor deze vakken te halen. Doordat hij eveneens werd verplicht tot het vak Valenciaans, werd zijn begrip ervan geleidelijk aan wat beter, maar of hij er later ook maar iets aan zou hebben is zeer de vraag en dit werkte natuurlijk erg demotiverend. Een oplossing was de kinderen naar een privéschool sturen. Die heb je hier in twee soorten. De zuivere privéschool (waaronder de internationale school) mag tot zekere hoogte binnen de erkenning zijn lesprogramma zelf bepalen, maar moet Valenciaans aanbieden als optioneel. Aangezien de kosten voor dit type school de pan uit rijzen (en er per slot van rekening door de ouders al belasting is betaald voor het verkrijgen van ouderwijs voor hun kind) kiezen mensen vaak voor de Concertado, een middenvorm die gedeeltelijk bekostigd wordt door de overheid. Hoewel Valenciaans als vak verplicht wordt gesteld tot en met het laatste jaar, is de voertaal Spaans.

Het Valenciaans werd onder Franco verboden en men kan als Nederlander, met zijn kleine taalgebied, best meevoelen wat de Valencianen bezielt als zij vechten voor het behoud van hun taal. Maar de werkelijkheid is dat een taal zich niet laat verbieden, noch laat opdringen. En het verplichtstellen van een taal die nauwelijks nog leeft, kan veel kinderen, niet alleen de buitenlandse, ook Spaanse kinderen uit andere regio’s dan Valencia, in onnodige moeilijkheden brengen, nog los van de ethische vraag of het verantwoord is kinderen tien jaar lang een in hun ogen onzinnig vak te laten leren waar ze later niets meer mee doen en kunnen. Maar zoals gezegd, dit laatste heeft men nu kunstmatig opgelost, door van ambtenaren te verlangen dat ze de taal machtig zijn.

In de stad Valencia spreekt bijna iedereen op straat gewoon Spaans (Castellaans). Verder landinwaarts hoor je vooral oude mensen onderling Valenciaans spreken, soms ook jonge dorpelingen (omdat het als cool wordt gezien), maar dan houdt het wat het spontane, actieve taalgebruik betreft wel zo ongeveer op. Om de taal te promoten worden steeds meer culturele avonden in het Valenciaans georganiseerd, subsidies verstrekt (ook via EU gelden) om boeken in het Valenciaans vertaald te krijgen en schrijvers aangemoedigd om in die taal een boek te schrijven. Komt er zo’n boek uit, dan wordt er steevast lovend over geschreven, maar een vertaling ervan zul je in het buitenland nooit aantreffen. De belangrijkste Valenciaanse schrijver was ongetwijfeld Joanot Martorell (Gandia, 1413 – 1468) met zijn ‘Tirant lo Blanc’. De enige ander grote is Ausiàs March (Valencia, 1397 – 1459). Maar dan hebben we het toch over een hele tijd terug; twee eeuwen vóór onze eigen Joost van den Vondel, die de Nederlandse jeugd nauwelijks nog uit eerste hand kan lezen. U zou misschien nog Vicente Blasco Ibáñez, (Valencia, 1867 – 1928) kunnen kennen, maar die schreef in het Castellaans evenals veel andere schrijvers die nu als Valenciaans aangemerkt worden, omdat ze het Valenciaans niet machtig waren of omdat ze met het Spaans een veel grotere taalgebied konden bereiken. Nationalistische Valenciaanse historici schrikken er echter niet voor terug de geschiedenis, al of niet met behulp van regionale subsidies, naar hun hand te zetten met lijstjes van schrijvers die in de communidad Valencia geboren zijn en later in het Valenciaans vertaald. Daarbij komt men niet verder dan een stuk of dertig en er zit niet één hedendaagse internationaal bekende grote naam bij. Alle onderzoeken die het Valenciaans in een gunstig daglicht stellen, zijn trouwens in het Valenciaans geschreven en worden nagenoeg als niet relevant genegeerd, laat staan gecorrigeerd.

Ondanks pogingen van de regionale politiek het Valenciaans te bevorderen, geven de statistieken eenduidig aan dat het gebruik van het Spaans groeit in de deelstaat Valencia, terwijl het Valenciaans juist terrein verliest. Dat het behoud van het Valenciaans een achterhoedegevecht is, mag blijken uit het feit dat op het voetbal van mijn zoon een groepje ouders ineens van een andere voetbalouder te horen kreeg dat ze in het Valenciaans moesten gaan praten. Ook hoorde ik vaak dat ouders zich beklagen over het feit dat de lerares Valenciaans c.q. mentor hen op ouderavonden weigert in het Spaans te woord staan. Beide kampen lijken zich in te graven in politieke loopgraven en die verkramptheid zorg ervoor dat een groot deel van de leraren Valenciaans een speciaal patent heeft. Ze voelen zich miskend en zijn daardoor geneigd hun vak belangrijker te maken dan het is. De schoolleiding durft daar nauwelijks tegenop te treden uit angst voor represailles uit de plaatselijke politiek. Mijn zoon is nu al gewaarschuwd dat het geen maatschappijleer is of gymnastiek… hij mag dan de beste cijfers van de klas hebben, als hij een onvoldoende haalt voor Valenciaans moet hij zijn examenjaar gewoon overdoen.

Het feit dat onlangs nieuwe partijen zijn opgekomen zoals Podemos en Compromis lijkt daar geen verandering in te brengen. Het nationalistische Compromis is vóór het beschermen van het Valenciaans en het socialistische Podemos sluit daarbij aan door de Concertados (semi-private scholen) te willen afschaffen, met het op zichzelf niet onbegrijpelijke argument dat zij het onterecht vinden dat alleen kinderen van kapitaalkrachtige ouders zich kunnen onttrekken aan de verplichting tot Valenciaanse vakken op openbare scholen.

© Paul ter Heyne, Valencia, maart 2016

 

* ‘Noem deze taal in Valenciaans gezelschap nooit Catalaans. Beide talen mogen dan voor een buitenstaander niet te onderscheiden zijn, voor de Valencianen geldt het als een vernedering voor Catalaan te worden aangezien.’ (op. Cit. P. 185)

 

 

Comments are closed.

[Top]